De Kamer keurt de verbetering van het reglementair kader van de boekhoudkundige en fiscale beroepen unaniem goed
De Commissie Bedrijfsleven heeft gisteren unaniem het wetsontwerp goedgekeurd dat de werking van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) en van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) verbetert. Doel: de uitoefening van hun beroep nog verder professionaliseren.
Het gaat om een van de maatregelen uit het federaal KMO-plan van minister Willy Borsus, namelijk, “verbetering van het wettelijk kader voor de uitoefening van de vrije beroepen om een verdere professionalisering mogelijk te maken”.
Deze hervorming, die samen met vice-eersteminister Kris Peeters doorgevoerd wordt, is het resultaat van een analyse die gezamenlijk werd uitgevoerd door de betrokken Instituten en de Hoge Raad voor de Economische Beroepen. Zij moet beantwoorden aan de huidige maatschappelijkebehoeften. Een ondernemer moet een beroep kunnen doen op een specialist om hem bij te staan in de werking van zijn onderneming.
Er waren in België ongeveer 300.000 zelfstandigen die een vrij beroep uitoefenden op een totaal van 1.058.522 zelfstandigen. De vrije beroepen vertegenwoordigen meer dan een kwart van het totale aantal zelfstandigen.
Gelet op de interesse voor de vrije beroepen en meer in het bijzonder voor de cijferberoepen bij de ondernemers, moeten deze laatsten kunnen beschikken over een optimaal reglementair kader dat moet bijdragen aan een verdere professionalisering van deze beroepen.
Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie Willy Borsus verklaarde het volgende: “Dit wetsontwerp is erop gericht het wettelijk kader van beide beroepsinstituten wat te harmoniseren. Bovendien zal deze fase nuttig kunnen zijn voor een toekomstige fusie van de instituten van de cijferberoepen”.
Nieuwe maatregelen
Maatregelen voor het IAB
Kwaliteitstoetsing
De groeiende professionalisering van het beroep van accountant en belastingconsulent zet de regering ertoe aan het IAB te versterken om een kwaliteitsvolle dienst te verzekeren aan hun cliënten. Daarom zal het IAB voortaan een gepaste kwaliteitstoetsing uitvoeren bij zijn leden. Het wetsontwerp voorziet het reglementair kader voor deze controles, het IAB voert al enige tijd kwaliteitstoetsingen uit.
De aansluiting van stagiairs
Momenteel zijn de IAB-stagiairs onderworpen aan de deontologie, maar niet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de uitoefening van de activiteiten omdat zij geen ‘leden’ zijn. Het ontwerp voorziet dat de stagiairs volwaardige leden worden. Dit impliceert bijvoorbeeld dat de externe stagiairs gehouden zullen zijn om toelating van het Instituut te vragen om een commerciële activiteit of een mandaat in een handelsonderneming uit te oefenen, maar ook de verplichting zullen hebben om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
Het IAB voorziet een openbare lijst van stagiairs (zoals al het geval is bij het BIBF). Het gaat om een stap in de richting van meer transparantie.
Maatregelen voor het BIBF
Verbetering van de werking van de uitvoerende kamers
De huidige wet bepaalt de bevoegdheid van de uitvoerende kamers op basis van de plaats waar de aanvrager zijn beroep als boekhouder voor het eerst zal uitoefenen, of later op basis van de plaats waar zijn hoofdzetel zich bevindt. Het ontwerp voorziet dat de taal gekozen door de belanghebbende in zijn inschrijvingsaanvraag voortaan toegepast zal worden als enig criterium voor het bepalen van de bevoegdheid van de uitvoerende kamer. Op die manier wordt vermeden dat de stagiairs en de leden van het BIBF moeten verschijnen voor een uitvoerende kamer die een andere taal dan hun moedertaal gebruikt, met tot gevolg overbodige kosten, zoals voor een tolk en de vertaling van de stukken uit het dossier door beëdigde vertalers. Binnen het IAB en het IBR zijn identieke regels van toepassing.
Beroepsprocedure tegen het praktische examen
Het wetsontwerp organiseert een beroepsprocedure voor de stagiairs indien zij niet akkoord gaan met het resultaat van het praktische bekwaamheidsexamen. De stagiair zal beroep kunnen indienen bij de beroepskamers. Momenteel is de Raad van State de enige optie. Een identieke regel is van toepassing binnen het IAB en het IBR.
Beperking van de duur van de BIBF-stage en de IAB-stage
Momenteel bedraagt de BIBF-stage 200 dagen die binnen een periode van minimaal 12 maanden en maximaal 36 maanden gepresteerd moeten worden. De stage neemt een einde wanneer het praktische bekwaamheidsexamen succesvol afgelegd wordt. Als de stagiair niet slaagt voor het examen na 36 maanden, moet hij een nieuwe stageperiode aanvragen. De stagiair kan dus eeuwig stagiair blijven en het beroep uitoefenen zonder te beschikken over de vereiste beroepsbekwaamheid. De praktische ervaring binnen het BIBF toont aan dat de stagiairs die niet slagen na twee stageperiodes van drie jaar, er ook niet in slagen na een langere periode. Het wetsontwerp voorziet dus dat de BIBF-stage minimaal 1 jaar en maximaal 6 jaar duurt. Een stagiair die na afloop van de stage van zes jaar niet geslaagd is voor het praktische bekwaamheidsexamen, zal geschrapt worden van de lijst van stagiairs en zal er niet opnieuw kunnen in opgenomen wordengedurende 3 jaar.
De IAB-stage duurt momenteel minimaal 3 jaar. In het ontwerp voorzien we ook een beperking van maximaal 8 jaar. Een stagiair die, na afloop van een stage van 8 jaar, niet geslaagd is voor het praktische bekwaamheidsexamen, wordt geschrapt van de lijst en zal pas na afloop van een termijn van 3 jaar een nieuwe inschrijving kunnen vragen voor het toelatingsexamen. Dit maakt het mogelijk aan de ondernemer die een beroep doet op een beoefenaar van een cijferberoep, een iets betere garantie te geven dat hij te maken heeft met iemand die echt professioneel is.
Gemeenschappelijke maatregel BIBF/IAB
Het ontwerp voorziet de wettelijke basis voor een opdrachtbrief die de professional opstelt vooraleer enige opdracht uit te voeren voor zijn cliënt. Deze brief beschrijft de wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de professional. Bij het BIBF bevindt deze regel zich al in de deontologie.