Persbericht

Kwaliteit van de merkproducten: een Europa aan 2 snelheden?

Tijdens de Europese Landbouwraad van maandag en dinsdag werd het punt “dubbele standaard” aangesneden door de Slowaakse delegatie. De Slowaakse minister lichtte de conclusies toe van de vergadering van 30 mei jongstleden in Bratislava, waar de Bulgaarse, Tsjechische, Hongaarse, Poolse en Sloveense delegaties waren samengekomen. Deze lidstaten hebben kwaliteits- en etiketteringsverschillen vastgesteld van sommige agrovoedingsproducten van een zelfde merk in functie van het land waar zij verkocht worden, verschillen die verder zouden kunnen gaan dan de verschillen qua samenstelling van de producten verbonden met de smaak en de grondstoffen van de beoogde landen.

Tijdens de raad heeft de Tsjechische minister aan zijn collega’s de resultaten bezorgd van een studie uitgevoerd door zijn eigen administratie. Deze studie vergeleek de kwaliteit van de voedingsproducten van een zelfde merk, maar verkocht in zes verschillende lidstaten (Tsjechische Republiek, Slowakije, Oostenrijk, Duitsland en Hongarije).

Uit deze studie bleek dat er aanzienlijke verschillen waren in de samenstelling van meer dan de helft van de 30 producten van grote merken die bemonsterd werden:

  • chocoladebonbons bevatten palmolie in de Tsjechische Republiek en Hongarije, maar kokosolie in Duitsland en Slowakije;
  • vissticks bevatten 65% vis in Oostenrijk en Duitsland ; of 7% meer dan in hetzelfde product dat verkocht wordt in de Tsjechische Republiek, Slowakije en Hongarije;
  • een fles ice tea bevat uitsluitend suiker in Duitsland, terwijl die minder suiker en meer zoetstof bevat in de Tsjechische Republiek, Slowakije, Hongarije en Oostenrijk;
  • een bevroren pizza bevat 17% mozzarella in de Tsjechische Republiek, Slowakije en Hongarije, terwijl die in Oostenrijk 22% bevat;
  • een wasmiddel bevat meer actieve bestanddelen in Duitsland dan in de andere lidstaten.

Terwijl deze levensmiddelen conform de sanitaire normen zijn, doen deze verschillen evenwel vragen rijzen ten aanzien van de consument, vinden deze lidstaten. Zij hebben aan de Europese Commissie gevraagd zich over dit dossier te buigen en mogelijke acties te overwegen, tot een wetgeving op het niveau van de Europese Unie. Vera Jourova, commissaris belast met Consumenten, preciseerde dat de Commissie dit dossier grondig zal onderzoeken vooraleer mogelijke maatregelen te nemen die een impact zouden hebben op de interne markt.

Minister Borsus stelde zich vragen bij deze verschillen in samenstelling: “Ons Europees beleid moet billijk zijn voor alle consumenten in de Europese Unie, ook al respecteren we de vrijheid van de ondernemingen en van economische transactie. Ik steun het voorstel van de Commissie volledig om nader te bekijken wat de juiste omvang is van dit fenomeen. Hoewel de Belgische inspectiediensten geen enkele klacht hebben ontvangen in dit opzicht, heeft België meegewerkt aan deze studie door in juni een team van Roemeense deskundigen te ontvangen die informatie hebben verzameld in ons land om Belgische voedingsproducten te vergelijken met producten van hetzelfde merk die in Roemenië verkocht worden.