Elektronisch Sociaal Verslag: bilan na een jaar
Nu het Elektronisch Sociaal Verslag (ESV) een jaar in gebruik is, maakt minister van Maatschappelijke Integratie Willy Borsus er het bilan van op.
Ter herinnering, het Elektronisch Sociaal Verslag is het informatica-instrument dat de communicatie van administratieve gegevens tussen OCMW’s mogelijk maakt. Het is zeer nuttig bijvoorbeeld wanneer een begunstigde van de maatschappelijke dienstverlening verhuist.
Om de privacy van de begunstigden te beschermen, is het systeem gebaseerd op een mechanisme van vraag en antwoord:
1. Het aanvragende OCMW vraagt een sociaal verslag op via haar computerprogramma.
2. Het (de) OCMW(‘s) waar de persoon gekend is, antwoord(t)(en) automatisch binnen de 24 uur.
De eerste fase van het ESV ging van start op 1 juni 2016 en is dus een jaar operationeel. Laten we niet vergeten dat het in deze fase gaat om het delen van de vroegere beslissingen van de OCMW’s.
Voor Willy Borsus : “Het is zeer belangrijk dat de OCMW’s hun gegevens meer uitwisselen. In eerste instantie met het oog op een totale transparantie, maar ook en vooral om aan efficiëntie te winnen. In het digitale tijdperk is het ondenkbaar geworden om aan iemand die maatschappelijke dienstverlening aanvraagt, keer op keer informatie op te vragen die al gekend en beschikbaar is bij andere instellingen en in het bijzonder bij een ander OCMW. Bovendien herinner ik eraan dat alles in het werk wordt gesteld om de privacy van de begunstigden te beschermen, omdat het gaat om een uitwisseling tussen beroepsmensen.”
Wordt het systeem gebruikt? Werkt het? Laten we de cijfers even overlopen.
Op een jaar tijd hebben 431 verschillende OCMW’s (73%) 43.554 vragen om inlichtingen via het ESV gegenereerd.
De evolutie op maandbasis van het aantal aanvragen is constant. Zij zijn gegaan van 626 in juni 2016 naar 8.664 in mei 2017, waardoor zij verveertienvoudigd zijn op een jaar. We moeten echter opmerken dat dit cijfer nog hoger zou moeten zijn. Bepaalde OCMW’s waaronder de OCMW’s die veel leefloonbegunstigden tellen, verzenden immers nog geen of zeer weinig aanvragen.
Van de 43.554 aanvragen verzonden door de OCMW’s, hadden 17.002 (39%) betrekking op een persoon die op zijn minst door één OCMW gekend was. De 26.553 andere aanvragen (61%) hadden betrekking op personen die nergens gekend waren.
Van deze 17.002 te behandelen aanvragen, werden er 25.624 antwoorden verwacht. Er kunnen immers meerdere verwachte antwoorden zijn voor dezelfde bevraagde persoon (wanneer deze meerdere keren van gemeente, en dus van OCMW, gewijzigd is).
Van de 25.624 verwachte antwoorden, werden er 17.823 (70%) effectief verzonden. 7.751 aanvragen (30%) werden dus nog niet beantwoord op het moment van de telling.
Deze hoge graad van niet-verzending kan met name verklaard worden door technische redenen(bepaalde software voert de acties niet automatisch uit, in tegenstelling tot de aanbevelingen, of werd nog niet geïnstalleerd in de OCMW’s), maar is niet alleen daaraan te wijten.
Conclusies en toekomstige ontwikkelingen
De evolutie van het gebruik van het ESV fase 1 – zowel op het niveau van het aantal gebruikers als op het niveau van het aantal gegevensuitwisselingen – verbetert voortdurend sinds het gebruik ervan van start ging in juni 2016. We moeten evenwel vaststellen dat de situatie nog moet verbeteren. De integratie in het systeem van een honderdtal OCMW’s, voorzien voor deze zomer, gaat in die richting. Vervolgens moet de situatie van de OCMW’s die beschikken over de software, maar die het ESV nog niet gebruiken, opgehelderd worden.
Willy Borsus : “Ik wil aandringen op de veralgemening van het Elektronisch Sociaal Verslag. Hoewel ik bepaalde technische problemen en het feit dat er wat tijd nodig is om zich aan te passen, kan begrijpen, wil ik dat vanaf nu alle OCMW’s in het systeem stappen.”
Tot slot moeten we opmerken dat fase 2 van het ESV, die nog in ontwikkeling is, het mogelijk zal maken om extra gegevens uit te wisselen: het Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI), de motivering van de beslissingen en de activeringen (geregionaliseerde tewerkstellingsmaatregelen).