Persbericht

Wat verandert er op 1 januari 2017 voor de zelfstandigen

Op 1 januari 2017 zullen er meerdere belangrijke maatregelen in werking treden die werden genomen door minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie Willy Borsus. Dat is ongetwijfeld goed nieuws. De minister is tevreden: “Na een ambitieus KMO-plan, na de historische maatregelen van de taxshift ten voordele van de ondernemingen, komt er nu een nieuwe batterij aan maatregelen ter ondersteuning van de activiteit van de KMO’s en de zelfstandigen met als doel, onder andere, om jobs en economische activiteit te creëren.”

Wat volgt is een overzicht van de maatregelen die op 1 januari 2017 in werking zullen treden.

 

1° Vermindering van de persoonlijke sociale bijdragen van de zelfstandigen van 21,5 naar 21 %

De persoonlijke sociale bijdragen waren al gedaald van 22% naar 21,5% in 2016 en zij zullen in 2018 opnieuw dalen om 20,5% te bereiken. Het gaat om een historische maatregel: de sociale bijdragen waren nooit globaal gedaald. Deze maatregel heeft met name tot doel om de koopkracht van de zelfstandigen te ondersteunen. 

 

2° Verlenging van het moederschapsverlof voor de vrouwelijke zelfstandigen

Nieuw voor de vrouwelijke zelfstandigen! Hun moederschapsverlof zal op de volgende manier verbeterd worden:

Ø  Verlenging van het moederschapsverlof van de vrouwelijke zelfstandigen met 4 weken, met de mogelijkheid om dit verlof niet enkel per week op te nemen, maar ook voltijds of halftijds

Ø  Vrijstelling van betaling van sociale bijdragen met behoud van rechten voor het kwartaal dat volgt op de bevalling

De regeling zal voortaan bestaan uit 3 verplichte en 9 facultatieve weken.

De uitkering bedraagt ongeveer 450 € per week.

 

3° Invoering van een nieuw recht voor de zelfstandigen: het “overbruggingsrecht”, een soort werkloosheidsuitkering

Dit “overbruggingsrecht” is een financiële en sociale dekking voor de zelfstandigen die een activiteit gedwongen moeten stopzetten om economische redenen.

Willy Borsus preciseert: “De zelfstandigen zullen voortaan kunnen genieten van een veel groter veiligheidsnet om hen te begeleiden als hun activiteit tot een einde komt  (sluiting van een winkel…). We kunnen in zekere zin spreken van een recht op werkloosheidsuitkering voor de zelfstandigen. Het gaat om een fundamentele stap voorwaarts, ook in het algemene kader van de ontwikkeling van de ondersteuning van de ondernemingsgeest. Een nieuwe barrière voor het ondernemerschap wordt weggewerkt.”

Concreet voorziet de hervorming de volgende voordelen voor de zelfstandige:

  • de zelfstandige die een beroep doet op het overbruggingsrecht zal gedurende 12 maanden kunnen geniet van een uitkering van 1.460,45 € als hij gezinslast heeft (zonder gezinslast: 1.168,73 €);
  • hij zal recht hebben op het behoud van rechten inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, zowel voor de gezondheidszorgen als voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

4° Verdere bijdragevermindering voor de 3de tot de 6de aanwerving

Bovenop de verminderingen van bijdragen die werden beslist met de taxshift, worden er voor de 3de tot de 6de aanwerving extra verminderingen voorzien vanaf 1 januari 2017. Het gaat om een harmonisering van de bedragen voor de 3de tot de 6de aanwerving vanaf 1 januari 2017.

Als we de situatie van 2016 die van kracht is sinds de taxshift vergelijken met deze nieuwe verminderingen, gaat het om een extra besparing van 15.900 euro voor een onderneming die 6 voltijdse werknemers aanwerft vanaf 1 januari 2017.

 

Zo zien de cijfers eruit:

 

Bedragen van de verminderingen in 2016 naar aanleiding van de taxshift

 

Type

5 kwartalen

4 volgende kwartalen

4 laatste kwartalen

DGV 1ste werkn.

0 bijdrage

0 bijdrage

0 bijdrage

DGV 2de werkn.

1550 EUR/kwart.

1050 EUR/ kwart.

450 EUR / kwart.

DGV 3de werkn.

1050 EUR/ kwart.

450  EUR / kwart.

450 EUR/ kwart.

DGV 4de werkn.

1050 EUR/ kwart.

450  EUR / kwart.

0 EUR

DGV 5de werkn.

1000 EUR/ kwart.

400 EUR / kwart.

0 EUR

DGV 6de werkn.

1000 EUR/ kwart.

400 EUR / kwart.

0 EUR

 

 

Bedragen van de nieuwe verminderingen voor 2017

 

Type

5 kwartalen

4 volgende kwartalen

4 laatste kwartalen

DGV 1ste werkn.

0 bijdrage

0 bijdrage

0 bijdrage

DGV 2de werkn.

1550 EUR/ kwart.

1050 EUR/ kwart.

450 EUR / kwart.

DGV 3de werkn.

1050 EUR/ kwart.

1050 EUR/ kwart.

450 EUR/ kwart.

DGV 4de werkn.

1050 EUR/ kwart.

1050 EUR/ kwart.

450 EUR/ kwart.

DGV 5de werkn.

1050 EUR/ kwart.

1050 EUR/ kwart.

450 EUR/ kwart.

DGV 6de werkn.

1050 EUR/ kwart.

1050 EUR/ kwart.

450 EUR/ kwart.

 

 

Een concreet voorbeeld voor een derde aanwerving: voor een werknemer met een brutoloon van 2.800 €/maand, bedragen de sociale werkgeversbijdragen 2.082 € per kwartaal.

- de vermindering met 1050 € vertegenwoordigt 50% van deze bijdragen;

- de vermindering met 450 € vertegenwoordigt 21% van deze bijdragen.

 

5° Hervorming van de financiering van de sociale zekerheid

Er wordt een einde gemaakt aan de complexe financieringsstromen. Vanaf 2017 zal de alternatieve financiering vooral bestaan uit ontvangsten afkomstig van de BTW en van de roerende voorheffing.

Met de alternatieve financiering willen we de daling van de ontvangsten door de taxshift compenseren (vermindering van de sociale bijdragen). Het systeem zal transparanter en duidelijker zijn. Bovendien zullen we voortaan kunnen rekenen op een structurele financiering van de sociale zekerheid die het mogelijk zal maken om te beantwoorden aan de doelstellingen van de regering, met name die van de taxshift. Daarnaast hebben we in de wet de verdeelsleutel 1/9 ingeschreven, wat het sociaal statuut van de zelfstandigen versterkt en garandeert op lange termijn. 

 

6° Verhoging van de minimumpensioenen met 0.7 %

De personen die, na een volledige loopbaan van 45 jaar, enkel een minimumpensioen ontvangen, zullen hun pensioen verhoogd zien. Dit zou een impact moeten hebben op ongeveer 168.000 personen. Onder hen zijn 21.100 zelfstandigen met een volledige loopbaan als zelfstandige en 71.100 zelfstandigen met een gemengde loopbaan. “Het gaat natuurlijk om een bescheiden bedrag, maar alle initiatieven moeten aangemoedigd worden in ons werk om de laagste pensioenen op te waarderen.”

 

 

Vanaf 1 januari zullen de pensioenen als volgt stijgen:

 

 

Alleenstaand

Gezin

Overlevingspensioen

Maandelijks bedrag

1.168,73

1.460,45

1.150,35

0,7 %

8,18

10,22

8,05

Totaal

1.176,91

1.470,67

1.158,40

 

Deze maatregel komt bovenop de verhogingen die al beslist waren via de besteding van de welvaartsenveloppes en de gelijkschakeling van de minimumpensioenen van de zelfstandigen met die van de loontrekkenden. In totaal werd het minimumpensioen van een (alleenstaande) zelfstandige met een volledige loopbaan als zelfstandige sinds het begin van deze legislatuur verhoogd met 115,97 € per maand (+ 10,53 %) :

Ø  01/04/2015 : + 0,94 % per maand

Ø  01/09/2015 : + 2% welvaartsaanpassing

Ø  01/06/2016 : + 2% indexering

Ø  01/08/2016 : + 4,89% voor de gelijkschakeling van de minimumpensioenen met die van de zelfstandigen

Ø  12/2016 : + 0,7%

 

 

7° Oprichting van het statuut van student-ondernemer

De minister heeft een nieuw statuut gecreëerd voor de studenten-ondernemers die jonger dan 25 jaar zijn, die reglementair ingeschreven zijn voor de lessen in een onderwijsinstelling om een diploma te behalen dat erkend is door een bevoegde autoriteit in België. Het toekomstige statuut van student-ondernemer voorziet het volgende:

 

-       een gunstig stelsel van bijdragen aan het sociaal statuut van zelfstandigen voor de studenten die inkomsten hebben die lager zijn dan de drempel die van kracht is voor de zelfstandigen in hoofdberoep (13.010,66 € voor 2016). De studenten-ondernemers zullen immers vrijgesteld zijn van sociale bijdragen voor de inkomsten onder een bepaalde drempel:

ð Geen bijdragen als hun jaarlijkse inkomsten lager zijn dan de helft van de bijdragedrempel voor het sociaal statuut van de zelfstandigen (6.505,33 € in 2016);

ð Tarief van 21% (20,5% vanaf 2018) op de inkomstenschijf tussen de helft van de bijdragedrempel voor het sociaal statuut van de zelfstandigen  en de bijdragedrempel als zelfstandige in hoofdberoep (13.010,66 € in 2016);

-       Het behoud van rechten op het vlak van gezondheidszorgen en het feit dat de periodes waarvoor de student bijdragen betaalt (ook verminderde bijdragen) tellen om rechten te openen op het vlak van arbeidsongeschiktheid/invaliditeit/moederschap;

 

-       Tot slot wordt een einde gemaakt aan de discriminatie die bestond tussen de loontrekkende student (jobstudent) en de student-ondernemer inzake de berekening van de personen ten laste. Zoals het geval momenteel al is voor de studenten-loontrekkenden (eerste schijf = 2.610 € voor de inkomsten van het jaar 2016), zal de eerste inkomstenschijf van de studenten-zelfstandigen niet beschouwd worden als bestaansmiddel voor de berekening van de personen ten laste.

 

 

Willy BORSUS : “We mogen initiatief niet blokkeren, we moeten het faciliteren, omkaderen en ondersteunen. Er zijn in België 478.000 studenten). Ik hoop dat ons land meerdere honderden studenten-ondernemers zal kunnen tellen in de toekomst. Onder hen zullen ongetwijfeld een aantal deze activiteit op een duurzame manier voortzetten en zo de zelfstandige verantwoordelijken van een onderneming en de werkgevers van morgen worden.